Jonen is een “gehucht” bestaande uit 8 voormalige boerderijen en een woning met een pannendak. Het is centraal gelegen in het natuurgebied “de Wieden”. Alle woningen in Jonen staan aan het water. Via dit water zijn onder ander het Giethoornse meer en de Beulakerwijde te bereiken.
Via fietspaden is Jonen te bereiken vanuit onder andere Blokzijl, Giethoorn en Vollenhove. Via deze routes is Jonen enkel fietsend of wandelend bereikbaar. De eigenaren van de woningen in Jonen hebben een ontheffing om per auto naar de parkeerplaats bij het pontje te rijden.
Geschiedenis van jonen
Jonen is al heel oud en werd al in de zeventiende eeuw bewoond. De strategische ligging aan de Walengracht – de vaarweg tussen de Friese meren en de kop van Overijssel – was medebepalend voor het ontstaan van Jonen. In die tijd werd nog veel handel gedreven per boot. Jonen kende een bloeitijd in de twintiger en begin dertiger jaren van de vorige eeuw. De toenmalige bewoners visten nog volop in de meren van Noordwest Overijssel, maar er werd ook in de Blokzijler Kolk gevist, die toen nog in open verbinding stond met de Zuiderzee. Naast de visserij hadden de Jonegers veelal een klein boerenbedrijf om in de levensbehoeften te voorzien.
In de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam er een ommekeer. In “de Heven” tegenover Jonen werd een ruilverkavelingproject opgestart. De bedrijfsvoering werd economisch voor de Joneger boeren aantrekkelijker. Het arbeidsintensieve werk op de versnipperd gelegen landerijen en het niet per auto en landbouwmachines bereikbaar zijn van de woningen en landerijen in Jonen behoorde in 1967 tot het verleden. Deze verplaatsing van de boerenbedrijven naar de Hevenweg had wel gevolgen voor de bewoners van Jonen.
Een aantal van hen trokken weg en ook het vee verdween. De eerste recreatieve bewoners melden zich in deze periode. Een paar boeren van de Hevenweg, afkomstig uit Jonen heeft nog twintig jaar vee geweid in Jonen. De weilanden zijn inmiddels voor een groot deel in het bezit van de Vereniging voor Natuurmonumenten. Deze organisatie ziet geen kans de gronden te verpachten, omdat de vaarboeren uit het gebied verdwenen zijn. De landerijen achter Jonen zijn leeg. Er wordt niet meer geschouwd –sloten groeien dicht- overal verschijnen russenpollen, elsenbosjes etc. De weidevogels zijn verdwenen, evenals de dotterbloemen langs de slootkanten en de zwanebloemen en pijlkruid in de sloten.